top of page
Foto van schrijverReading Freud

Deel 1-45 One down, nine to go...

Bijgewerkt op: 7 mrt. 2020

Boek 1 post 45: pagina 884 - 896


Eindelijk, het eerste boek is uit! Vier maanden heeft het me gekost en precies 45 blogs. Iets langer dan gepland, maar ik ben niet ontevreden. Daarmee heb ik ook meteen het omvangrijkste deel van de reeks gehad (896 pagina's). Een enerverende reis door de tijd (en de psychologie) tot nu toe! En, inmiddels al een paar nieuwe contacten opgedaan door toedoen van deze blog, op een paar plekken geadverteerd en binnenkort waarschijnlijk een interview.



De jaren 1885 tot en met 1899 van Freud's werk hebben we nu doorgewerkt. Wat een schrijflustig man is hij geweest. Niet te vergeten publiceerde hij naast zijn psychologische werken nog een groot aantal neurologische/medische stukken die niet in het boek zijn opgenomen. Dan was er nog zijn persoonlijke correspondentie: de "bruidsbrieven" die Freud aan zijn verloofde schreef (van 1882-1886), 1500 in totaal (doet iemand hem dat nog na in deze tijd?). Bovendien zijn er nog de talrijke brieven in de briefwisseling met zijn vriend en collega-arts Wilhelm Fliess. Een zeer productief leven dus in de beginjaren van de psychoanalyse. En er volgen nog negen werken....



De laatste twee hoofdstukken van het boek zijn slechts korte werken. Het eerste stuk draagt de titel Een uitgekomen droomvermoeden en telt vier pagina's. Dit manuscript schreef hij in november 1899, zes dagen na het verschijnen van 'De Droomduiding' (het volgende boek in de reeks). Hoewel De Droomduiding eigenlijk al in 1899 uitkwam, gaf Freud het de publicatiedatum 1900 mee, omdat hij het een boek voor de volgende eeuw vond. Dit laatste, korte manuscript handelt dus ook over dromen en valt daarmee enigszins op als afsluiter van dit boek. Men kan zich afvragen waarom het niet in De Droomduiding is opgenomen. Het beschrijft een korte droom van een patiënte, waarin deze een gebeurtenis meemaakt die de volgende dag werkelijk plaatsvindt. Een voorspellende droom dus. Freud beschrijft een stuk van haar geschiedenis en verklaart aan de hand van haar voorbije verlangens dat de droom in feite een 'droomschepping' is, gecreëerd na de feitelijke gebeurtenis. In het voorbeeld komt de vrouw een bekende tegen op straat waarna zij zeker dient te weten dat zij deze ontmoeting de nacht voorafgaand gedroomd heeft. Freud betwijfelt of zij dit werkelijk gedroomd heeft (zij heeft de droom niet opgeschreven toen ze wakker werd) of dat zij de droom gecreëerd heeft op het moment van de ontmoeting. Dan zou het gaan om een droomschepping achteraf - het enige waar volgens Freud profetische dromen hun bestaan aan te danken kunnen hebben. Dit scheppen van een droom is volgens hem daarmee slechts een vorm van censurering, die de droom in staat stelt tot het bewustzijn door te dringen (p. 887). Deze laatste zin begrijp ik niet helemaal. Freud geeft weinig uitleg in het voorbeeld, maar als ik het goed begrijp gaat het bij de droomschepping die achteraf plaatsvindt, om een verborgen/verdrongen verlangen. Men wilde dat men gedroomd had wat zojuist had plaatsgevonden. Met het voltrekken van het voorval (de ontmoeting in dit geval) wordt het (verdrongen) verlangen naar een soortgelijke situatie of persoon, blootgelegd. Men had bijvoorbeeld al die tijd (onbewust) al verlangd naar een dergelijke ontmoeting, maar dit was onbewust. De ontmoeting vindt nu onverwachts daadwerkelijk plaats, en plots denkt men dit ook tevoren gedroomd te hebben. Ik hoop dat het onderwerp in het volgende boek nog terugkomt. Over deze tekst is online weinig extra informatie of uitleg te vinden.


Dan het laatste hoofdstuk: Korte stukken 1887-1899. Het betreft zes zeer korte bijdragen (elk een halve pagina) van Freud aan wetenschappelijke tijdschriften, recensies over referaten van collagae artsen en psychologen. Hij prijst o.a. de kuur van zenuwarts Weir Mitchell aan (een combinatie van bedrust, isolering, veel eten, massage en elektriciteit - om 'nerveuze uitputting' te overwinnen) en de hypnose als behandelmethode. Een interessant commentaar levert hij op een recensie van de gynaecoloog Alfred Hegar, die een aantal dingen volgens Freud totaal verkeerd ziet. Hegar spreekt van de 'wilde liefde' (dat wil zeggen, een losbandig bestaan) als een leven vol gevaren waaraan men zich eigenijk niet bloot zou moeten willen stellen. De massa, de maatschappij zou volgens hem de nadelige gevolgen van een dergelijk leven nog niet overzien. Freud reageert hier enigszins verbolgen op en verwijt de heer Hegar 'de geslachtsdrift te vergeten'. Met andere woorden, de drang tot seksueel contact is volgens Freud dermate groot dat het geen rekening houdt met nadelige gevolgen. Tot slot bezwaart hij zich over diens laksheid ten opzichte van het belangrijke onderwerp der voorbehoedsmiddelen:

"Over de kern van het probleem, het feit dat de mensen - los van andere nadelige gevolgen voor hun gezondheid - gedwongen zijn hun kinderen als onbedoeld bijproduct van een natuurlijke behoefte te verwekken, zegt Hegar vrijwel niets, en voor de betekenis van alle inspanningen om de conceptie te scheiden van de coïtus, zonder dat de gezondheid wordt geschaad, toont hij geen enkel begrip!" (p. 895)

Wat had Freud graag in zijn tijd een goed voorbehoedmiddel gehad! Oh ironie dat juist in zijn sterfjaar (1939) het latex condoom uitgevonden werd. Ik verwijs nog een keer naar deze website (ergens in een eerder blog kwam dit onderwerp ook al ter sprake) waarin men kan lezen over het ontstaan van het condoom. Omdat het zo grappig is.


Welnu, het is zover. Ik zou graag het tweede boek aankondigen, maar dat ga ik niet doen. We hebben in dit eerste boek zoveel over hysterie gelezen dat ik zou verwachten dat we er nu alles van wisten. Toch blijft het een raadselachtig ziektebeeld. We zijn wijzer geworden, maar met de antwoorden van Freud zijn gelijk meer vragen opgerezen, vooral over de huidige verschijningsvorm van het fenomeen. We zijn nog niet van de hysterie verlost, zo bleek vandaag notabene nog (!) in dit artikel van De Correspondent: We hyperventileren van incident naar incident. En die hysterie is zo slecht nog niet. (artikel is gratis te lezen zonder lidmaatschap). Het is een interview met Marc Schuilenberg, die recent het boek "Hysterie - een cultuurdiagnose" heeft uitgebracht. Hij zegt:

‘Ikzelf zie de hysterie – en die interpretatie is niet medisch maar sociologisch en filosofisch – als het punt waarop gevoelens als woede, frustratie en een verlies aan geborgenheid iemand te veel worden. Hysterie ontstaat wanneer mensen de controle over hun leven kwijt denken te zijn, wanneer ze zich slachtoffer voelen van een systeem, en zich daar op een overdreven manier over uiten.’

Het woord hysterie is als zodanig dus nog steeds in zwang, ondanks dat het ziektebeeld, zoals men geneigd is te zeggen, niet meer voorkomt. Maar het kan goed zijn dat we ons daarop verkijken. Als uitstapje wil ik dan ook 1 á 2 blogs wijden aan hysterie in deze tijd, aan de hand van het boekje Hysterie - psychoanalytische beschouwingen (J. Dirkx en W. Heuves [redactie], 2008). Er zijn nog talloze andere werken te vinden, maar ik ga me beperken tot bovengenoemd boek - ik heb immers nog genoeg leeswerk en de rode draad in deze blog blijft: de originele werken van Freud.


Salut!


229 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page