Boek 1 post 19: pagina 272 - 278
We gaan verder met de Manuscripten die Freud aan zijn vriend Wilhelm Fliess schreef. Wat volgt is manuscript G, dat de Melancholie behandelt. Een nieuw onderwerp naast de hysterie, dwang en angstneurose die tot nu toe Freud's werken domineerden. Deze schetsen over melancholie dateren waarschijnlijk uit 1895. Een voetnoot van de redactie verschaft enige helderheid over het verloop van Freud's veranderende kijk op dit onderwerp. Hij gebruikt hier de term melancholie voor alle, ook de lichte, vormen van depressie en gedrukte stemming. Hij probeert (in dit manuscript) een theorie te ontwikkelen om de melancholie af te leiden uit de reactie op de seksuele excitatie, maar laat dit vrij snel weer los. Later trekt hij een vergelijking tussen melancholie en de affecten van de dwang en verklaart daarmee het ontstaan van de melancholie vanuit de bij de dwang behorende theorie. In 1910 legt hij het verband tussen rouw en melancholie - een verband dat, voor zover ik weet, nog steeds (h)erkend en gehanteerd wordt in de hedendaagse praktijk van de psychologie.
Freud begint het manuscript met het benoemen van de opvallende relatie tussen anesthesie (ongevoeligheid/het uitblijven van wellust) en melancholie. Hij observeerde bij zijn patiënten dat dit vaak na elkaar optrad, sterk met elkaar samenhing en signaleerde het vooral bij psychisch sterk behoeftige vrouwen bij wie het verlangen snel in melancholie omslaat. Hij noemt de melancholie in eerste instantie een verheviging van de neurasthenie die ontstaat door masturbatie en concludeert dat het vaak in combinatie met zware angst optreedt. Enkele van zijn overwegingen waarin hij ons meeneemt hoe tegen het concept van de melancholie aan te kijken: (p. 273)
" a. Het bij melancholie passende affect is dat van rouw, oftewel verlangen naar iets dat verloren is gegaan. Bij melancholie zal het dus vermoedelijk gaan om een verlies, en wel in het driftleven. b. De met melancholie vergelijkbare eetneurose is anorexie. De beroemde anorexia nervosa van jonge meisjes lijkt mij (op grond van goede observatie) een melancholie bij onontwikkelde seksualiteit te zijn. De patiënte vertelde gewoon niet gegeten te hebben omdat zij geen eetlust had, verder niets. Verlies van eetlust = in de seksuele sfeer verlies van libido. Het zou daarom nog zo kwaad niet zijn om uit te gaan van het idee: melancholie behelst de rouw om het verlies van libido."
Een interessante parallel die hij trekt tussen het verlies van eetlust en het verlies van libido. Ook hier rijst de vraag op, is het ontstaan van de aandoening (melancholie in dit geval) volledig terug te voeren op het seksuele leven/libido? Blijkbaar komt Freud, in ieder geval wat betreft de melancholie, later terug op dit standpunt.
Wat volgt is een verklaringsmodel dat hij het 'seksuele schema' noemt. Hij poogt daarin de verschillen tussen de vrouwelijke en mannelijke seksuele functie puur fysiologisch te verklaren. Zijn poging leest wat ongemakkelijk en is technisch van aard, waarin hij natuurkundige termen aanhaalt als 'quantum ontlading'. Hij voorziet zijn theorie van een aantal uitgetekende schematische weergaven - die in eerste oogopslag meer vragen dan antwoorden oproepen.
Hij onderscheidt in ieder geval twee vormen van melancholie: de eerste is geassocieerd met een daling of staking van de seksuele excitatie (bij een echte, zware melancholie). Hij noemt dit de neurasthenische melancholie, waarbij hij uitlegt dat excessieve masturbatie tot overmatige ontlading en dus tot een daling van het prikkelniveau zou leiden, ofwel tot verzwakking/uitputting van de fysieke opwinding. Bij de tweede groep spreekt hij van een afbuiging van de fysieke seksuele excitatie - deze blijft voortbestaan en bereikt als het ware de psyche niet waardoor ze ophoopt. Dit is de theorie van de angstneurose (al besproken in de twee vorige blogs) en Freud spreekt hier van de angstmelancholie (een mengeling tussen angstneurose en melancholie).
De relatie tussen anesthesie en melancholie zou nu hier op neer komen: anesthesie is het ontbreken van (wel)lust (b.v. frigiditeit - ontbrekende seksuele drang en prikkelbaarheid bij de vrouw). Zij zou door opvoeding en door de passieve rol die de vrouw cultureel gezien toegedicht wordt vaker bij vrouwen dan bij mannen voorkomen. De anesthesie zou een soort voorbereiding zijn op de melancholie, omdat door het uitblijven van wellustgevoelens, de psyche als het ware wordt verzwakt. Melancholie is in die zin te zien als het uitblijven van seksuele (fysieke) excitatie. Bij neurasthenie is er eerder sprake van verzadiging, uitputting van de seksuele excitatie (waardoor zij leegloopt en de patiënt de symptomen krijgt van de neurasthenie). Bij melancholie zou het 'gat' in de psychische sfeer liggen. Ik kon het niet begrijpelijker samenvatten - gezien de redelijk moeilijk te volgen fysische uitleg die Freud geeft.
Laat mij even uitweiden over mijn eigen associaties met melancholie. Misschien had één van jullie hem al op een eerdere foto gesignaleerd in mijn huiskamer. Deze schitterende afbeelding van Flandrin (1809 – 1864) siert behalve de muur in het Musée du Louvre – ook als replica de muur in mijn huis. De beeltenis drukt in mijn ogen zo mooi de melancholie uit. De gesloten, in zichzelf gekeerde houding, de bolling van de rug, de gevouwen handen om de benen en het moede hoofd rustend op de knieën. De pose van de jongeman ademt overpeinzing, ernst, droefheid, een verborgen verdriet misschien? Volledig gericht op dat wat zich in hemzelf afspeelt en gevangenhoudt – het inwendige. Het uitzicht, de zee, de wind, gaan aan hem voorbij. Het schilderij toont de enorme uitdrukkingskracht van de lichaamshouding, terwijl het gelaat van de jongen nauwelijks te zien is. Is dit niet melancholie?
Het schilderij hangt al een paar jaar als ingelijste ansichtkaart in mijn huis. Steeds als ik er naar kijk voel ik een soort aantrekkingskracht om de pose van de jongen aan te nemen. Een zekere melancholie is mij dan ook niet vreemd. Zij die mij beter kennen zullen zelfs spreken van een - bij tijd en wijlen - “erge” melancholie. Maar deze melancholicus zit er niet mee, want zoals Victor Hugo zei, “La mélancolie, c'est le bonheur d'être triste” ('de melancholie is het geluk om verdrietig te zijn'). Ik ben geneigd te zeggen dat de malancholicus op een bepaalde manier toch een vreemdsoortig genot aan zijn melancholische staat beleeft, omdat het de wereld ook van een verfijnd soort triestheid voorziet.
Of geef ik door dit hier neer te schrijven nu ineens prijs dat ik allerhande problemen op seksueel gebied zou hebben? Als ik bovenstaande theorie van Freud mag geloven wel. Vergeet wat ik gezegd heb, ik neem het terug. Ik ben nieuwsgierig naar zijn andere overdenkingen over melancholie, die we ongetwijfeld verderop in zijn werken nog tegenkomen.
Commentaires