Boek 1 post 03: pagina 43 - 55
In dit hoofdstuk, getiteld Hysterie staat deze van oudsher raadselachtige en bij tijden ook controversiële aandoening centraal. Deze term zal nog vaker terugkomen in de rest van de werken van Freud.
Mogelijkerwijs heeft iedereen zo zijn eigen associaties bij het woord hysterie. Het gaat bij de hysterie in deze context echter niet om de gebruikelijke beelden die het woord hysteri(sch) bij sommigen van ons misschien doen oproepen. Het betreft een ziektebeeld met een veelheid aan symptomen zoals onder andere uitvalsverschijnselen en pijnklachten die geen lichamelijke/medische oorzaak hebben, maar ook seksuele problemen, angsten en agitatie. Freud ontdekte dat deze symptomen een traumatische en/of (vroeg-)kinderlijke (en dus psychische) oorsprong hadden die verdrongen waren, maar zich manifesteerden als lichamelijke klachten. Het optreden van lichamelijke klachten waaronder psychische conflicten schuilgaan wordt ook wel somatiseren/somatisatie genoemd. Heden ten dage kennen we de diagnose hysterie niet meer, maar er is nog altijd een grote groep patiënten binnen de gezondheidszorg met soortgelijke klachten. Dit zijn klachten die medisch onverklaard zijn, waarbij psychische oorzaken mogelijk een rol spelen in het ontstaan en voortbestaan daarvan. In de huidige tijd moet ik daarbij denken aan SOLK-patiënten (somatisch onverklaarde lichamelijk klachten). Overigens bestaan de individuele symptomen die de hysterie kenmerkten nog steeds, maar dan als aparte diagnosen, zoals onder andere de conversiestoornis en dissociatieve stoornis. Deze zijn ook als zodanige classificaties opgenomen in het handboek voor psychiatrie (de DSM-V). Deze aparte stoornissen zijn echter niet 1-op-1 te leggen op de veelheid van symptomen die de hysterie toentertijd kenmerkten.
De aandoening heeft echter een lange geschiedenis die veel verder teruggaat dan Charcot's, Freud's en Breuer's ontdekkingen. Het volgende citaat uit een scriptie geeft een mooie samenvatting van de geschiedenis van het begrip:
"Het fenomeen somatisatie vindt zijn oorsprong ver voor onze jaartelling in het begrip ‘hysterie’, afgeleid van het Griekse woord hystera, wat baarmoeder betekent. De Griekse arts Hippocrates schreef over het ziektebeeld hysterie als een stiksensatie, waarbij een omhoog kruipende baarmoeder de keel dicht kneep. Doordat de baarmoeder zich door het lichaam verplaatste ontstonden verschillende hysterische symptomen. Dit werd, zo dacht men, veroorzaakt door seksuele inactiviteit van de vrouw. Symptomen die we nu psychisch noemen werden dus alleen verklaard vanuit lichamelijke ziekten. Met uitzondering van de middeleeuwen, waar hysterie werd toegeschreven aan duivelse bezetenheid en hekserij, bleef deze opvatting tot de 18e eeuw bestaan. Tegen het einde van de 18e eeuw ontstond langzaam de opvatting dat lichaam en geest elkaar konden beïnvloeden en dat ziekte mogelijk werd bepaald door lichamelijke, psychologische en sociale factoren. Het was de psychoanalyticus Sigmund Freud die deze drie factoren wist te integreren in een ziektebeeld wat hij hysterische conversie noemde: het onbewust vertonen van lichamelijke symptomen als gevolg van sociale restricties en geestelijke conflicten uit de kindertijd (trauma’s). Hiermee werd hysterie voor het eerst vanuit een psychologisch model benaderd. Wilhelm Stekel borduurde hierop voort en introduceerde in 1911 de term somatisatie: ‘het proces waardoor neurotische conflicten zich als lichamelijke aandoening presenteren’. Hysterie illustreert, door de tijd heen, de veranderingen die plaatsvonden binnen het ziektebegrip. Vanwege behoefte aan neutralere terminologie is hysterie sinds halverwege de vorige eeuw opgesplitst in aparte categorieën binnen de DSM-classificatie." (Bron: A.F. Ridder, p.4)
Er is veel over hysterie geschreven en het is de moeite waard om ook over de actuele verschijningsvorm van de symptomatologie te berichten. Een interessant werk wat daarin toelichting biedt is het boek Hysterie - psychoanalytische beschouwingen (J. Dirkx en W. Heuves van Boom, 2008). Ik ben het boek nog aan het lezen om het begrip hysterie beter te begrijpen en kan er nu nog niet uit citeren - ook omdat ik vooral nieuwsgierig ben naar hoe Freud het zelf weergeeft. Waarschijnlijk is er verderop in de andere teksten van Freud over hysterie nog gelegenheid een en ander toe te lichten vanuit de huidige kijk op hysterie.
In de tekst Hysterie (p. 43 - 64) gaat het om een publicatie van Freud in een handwoordenboek (Handwörterbuch der gesamten Medizin), daterend uit 1888. Zoals ik uit de redactionele inleiding begrijp gaat het om een woordenboek waarin verschillende medische termen zijn beschreven, waaronder de bijdrage van Freud over de hysterie. De tekst zou niet door Freud zijn gesigneerd, maar uit verschillende persoonlijke brieven die hij destijds schreef heeft men achterhaald dat deze bijdrage aan hem zou toebehoren. De inleiding wijst tevens op het feit dat Freud in deze beschrijving van de hysterie nog sterk gebonden is aan de 'doctrines van Charcot' (p. 45).
Freuds tekst is schematisch opgebouwd en begint met een geschiedenis van de term hysterie. Hierin wordt kort belicht hoe in vroegere eeuwen ook wel aangekeken werd tegen patiënten die leden onder deze symptomen en die niet in de laatste plaats voor bezetenen werden gehouden, bespot werden en op de brandstapel eindigden. Een beter begrip van de aandoening, zo schrijft Freud, is pas gekomen met de onderzoekingen van Charcot. Hij noemt de hysterie "een neurose in de striktste zin van het woord, dat wil zeggen dat bij deze ziekte geen waarneembare veranderingen van het zenuwstelsel zijn ontdekt" (p. 46). Het gaat dus niet om een organisch-somatische aandoening, maar om een neurose die alleen beschrijvend aan de hand van de waarneembare symptomen te definiëren valt.
De tweede paragraaf behandelt de definitie van de term. Hij onderscheidt de hysterie van de andere neurosen en beschrijft dat deze het duidelijkst is te herkennen in de extreemste gevallen (de grande-hysterie of hystero-epilepsie) en op een glijdende schaal zich naar de mildere vormen toe beweegt.
Paragraaf 3 beschrijft de symptomatologie van de grote hysterie, die bestaat uit een combinatie van de beschreven symptomen:
A. Krampaanvallen; het gaat hierbij vooral om krampen in de keelholte die doorgaans een aantal fasen doorlopen, waarbij dit op een epileptische aanval kan lijken. Echter, "de daarbij ontplooide kracht is vaak immens; om deze bewegingen te onderscheiden van een epileptische aanval zij opgemerkt dat de hysterische bewegingen altijd met een elegantie en coördinatie worden uitgevoerd die in krasse tegenstelling staat tot de lompe bruutheid van epileptische stuipen" (p.47). De derde fase zou gekenmerkt worden door "houdingen en gebaren, behorend bij hartstochtelijk bewogen scènes die de patiënt hallucinatoir en vaak met de daarbij passende woorden begeleidt. Gedurende de hele aanval kan het bewustzijn bewaard blijven of verloren gaan, het laatste komt vaker voor." (p.48).
B. Hysterogene zones; ook wel overgevoelige plekken op het lichaam die bij prikkeling een aanval uitlokken.
C. Stoornissen van de sensibiliteit; hieronder vallen anesthesie en hyperesthesie, respectievelijk gevoelloosheid en overgevoeligheid van zowel de huid, botten, spieren, zintuigen, ingewanden. Verder wordt zeer uitgebreid beschreven in welke hoedanigheden zich dit voor kan doen, waarbij opgemerkt wordt dat "de hysterisch-anesthetische plekken op de huid meestal niet bloeden bij prikken (...) wat in de Middeleeuwen gold als overtuigend bewijs van hekserij " (p.50).
D. Stoornissen van de zintuigactiviteit; hieronder vallen in hoofdzaak allerlei visuele stoornissen, waaronder kleurenblindheid, inperking van het gezichtsveld, dubbel zien etc.
E. Verlammingen; hierin worden een aantal verschijningen van verlamming beschreven en onderscheiden van normale verlammingen zoals die optreden bij neurologische of organische aandoeningen.
F. Contracturen; ofwel (hevige) samentrekkingen van de spieren.
G. Algemene kenmerken; de verschijnselen van hysterie hebben vaak een excessief karakter (b.v. extreme pijn), strikte afbakening (naast een totaal verlamde arm kan een geheel intact been aan de zelfde lichaamszijde voorkomen), veranderlijkheid van symptomen (de symptomen kunnen verschuiven) en psychische stoornissen. Dit laatste wordt verder uitgelegd als bijvoorbeeld remmingen van de wilskracht, intensivering en onderdrukking van gevoelens etc..
Morgen verder met de psychische stoornissen. ;-)
Ik heb de film Hysteria en Augustine niet gezien. Vraag is of ze een enigszins waarheidsgetrouw beeld schetsen of toch een karikatuur uitbeelden van de hysterie?
Comentarios