Boek 4 post 13: pagina 131 - 156 (totaal aantal gelezen pagina's: 2150)
Jongens wat een werk weer! Het lezen van Dora is ontzettend boeiend, ik voel me een beetje terug in de tijd toen ik nog in het eerste deel van de Werken bezig was, met de vele gevalsbeschrijvingen die daarin voorkwamen (onder meer in Studies over Hysterie). Maar van dit 40 pagina's tellende stuk een goed te volgen samenvatting maken is een opgave. Het bevat een rijk aantal duidingen van Freud die de moeite waard zijn hier te delen, maar daarvoor dient Dora's verhaal goed verteld te worden. Ik doe mijn best, het zal wel weer een lang verhaal worden.
De ziektetoestand van Dora leest als een goed te volgen, beeldend verhaal. Wederom moet ik denken aan Freuds opmerking dat het hem opviel dat de ziektegeschiedenissen van zijn neurotische patiënten niet onderdeden voor een goede novelle. Als ik deze gevalsbeschrijving lees kan ik me daarin vinden, maar Freuds beeldende en persoonlijke schrijfstijl, die het geheel tot een plezierig en interessant lezen maakt, draagt daar ook aan bij. Dit hoofdstuk over de ziektetoestand van Dora behandelt veel méér dan alleen de feiten over haar leven en het ontstaan van de symptomen waaraan het meisje leed. We lezen naast de anamnese van haar klachten eigenlijk vooral over de behandeling die Freud uitvoert en die - zo lijkt het - bijna geheel samenvalt met het achterhalen van haar symptomen. Of de behandeling ook een afname van de symptomen bewerkstelligde is onduidelijk. Freud geeft slechts aan dat de behandeling haar uit haar toenmalige conflict verloste, maar dat het haar niet behoed had voor de latere terugkeer van ziekten.
Het verhaal van Dora is kort uit te leggen, maar in het boek leest het meer als een soort ontdekkingsreis die Freud maakt door het landschap van haar symptomen en belevenissen. Daarin valt op hoe gedetailleerd Freud luisterde, hoe zeer hij in staat bleek na te denken over zijn patiënte en de verbinding legde tussen gebeurtenissen, motieven en symptomen. De kritische lezer zal daarin opvallen dat Freud er lustig op los duidt en zal het zeker niet met elke duiding eens zijn. Hij voorziet zijn duidingen van uitleg die meestal begrijpelijk en een enkele keer wat vergezocht lijken. Freud voorziet ons in dit werk van een aantal nieuwe invalshoeken, waardoor we niet alleen meer over de psychoanalytische werkwijze te weten komen, maar ook over de vele nuances in de ziektepresentatie van de hysterie. Hoewel Freuds behandeling van het meisje fascineert, weet niet of ik graag in Dora's schoenen had gestaan. In het bijzonder omdat Freud op den duur in de duidingen waarin het meisje zich niet herkent, juist in haar 'nee' een 'ja' lijkt te horen. Vragen die Dora bewust met 'nee' beantwoordt, duidt hij als weerstand en een bewijs dat zij onbewust juist 'ja' bedoelt. De kritiek die dit werk van Freud vanuit feministische hoek ontving zal ongetwijfeld mede daarop gedoeld zijn geweest. Verplaatsen we dit werk naar de huidige tijd, het tijdperk van #metoo, dan is het op z'n minst controversieel het 'nee' van een vrouw zonder meer als een 'ja' te lezen, ook al gaat het in het geval van Dora slechts om een duiding achteraf. Ik probeer steeds met een open blik te lezen en voor mezelf te bepalen wat ik van zijn duidingen vind. Het voelt te vroeg om daar al een sterke mening over te geven. Wat mij opvalt - veel meer dan in de eerdere gevalsbeschrijvingen - is de hoeveelheid aan duidingen, deze lijken nu een veel prominentere plek in de behandeling in te nemen. De duidingen zelf vind ik eigenlijk erg goed te volgen, en - hoewel zeer vaak op het seksuele gedoeld wordt - niet onwaarschijnlijk.
Dan een schets van Dora's verhaal:
Dora's vader, een grootindustrieel met een zwakke gezondheid, was in eerste instantie zelf patiënt geweest bij Freud, waarna deze later zijn dochter met aandringen naar hem verwees. Dora had initieel een goede band met vader en haar oudere broer. Haar relatie met moeder, die haar leven voornamelijk aan het huishouden besteedde, was slecht. Het gezin verhuisde vanuit de stad naar de bergen, wegens de gezondheid van vader. Dora was van kinds af aan bijzonder op vader gesteld. Vader was bevriend met een getrouwd stel, ene heer en mevrouw K. die relatieproblemen hadden. Mevr. K trok zich de zwakke gezondheid van Dora's vader aan en nam lange tijd de verzorging van hem op zich, wat zich ontpopte tot een affaire. Dora's moeder hield zich afzijdig. Dora was eerst lange tijd erg gesteld op Mevr. K. en spendeerde zowel met haar als met haar man (de heer K.) veel tijd. Later veranderde haar houding van hoogachting naar minachting voor Mevr. K. Met de heer K. had zij een goed contact, totdat deze haar de liefde verklaarde.
Dora vertoonde vanaf haar achtste jaar nerveuze symptomen, aanvallen van ademnood, en vanaf haar twaalfde hoofdpijnen en aanvallen van nerveus hoesten, met verderop in haar puberteit ook volledig stemverlies. Voordat zij bij Dr. Freud in behandeling kwam traden daarbij nog andere symptomen op, o.a. gedeprimeerdheid, karakterverandering en levensmoeheid (zij had een afscheidsbrief geschreven). Na een woordenwisseling met haar vader, had zij een aanval van bewusteloosheid.
Volgens Freud was er bij Dora sprake van een petite hysterie, zonder al te vreemde, maar juist vrij alledaagse somatische en psychische symptomen. Een belangrijke factor bij elke hysterie, zo benadrukt Freud nog eens, is het psychische trauma dat zo kenmerkend is voor deze ziekte: het conflict van de affecten en de hevige beroering van de seksuele sfeer (p. 139). En hier volgt ook direct zijn uitleg over waarom we met de 'neen' van de patiënt(e) nooit zomaar genoegen mogen nemen:
Bij dingen die door hun streven zich te verbergen pathogeen zijn geworden, mag men als arts natuurlijk niet verwachten dat de patiënten daarmee komen aanzetten, noch mag men genoegen nemen met het eerste ‘neen’ dat zich tegen het onderzoek verzet. (p. 139)
Met andere woorden, de patiënt zal met zijn schaamtevolle, verborgen motieven en conflicten niet openlijk naar voren treden, en als deze toch door de arts aangestipt worden, zal de patiënt zich van de weerstand bedienen: hij zal het (mogelijk) ontkennen of proberen verborgen te houden.
Dora's conflict van de affecten lag in haar gevoelens voor zowel Mevr. als de heer K, en haar vader. In de analyse van Freud wordt het volgende duidelijk: Dora is lange tijd innig bevriend met de heer en Mevr K. en zorgt zelfs voor hun kinderen. Plots komt vader ter oren dat Dora de heer K. niet meer wil zien nadat hij haar de liefde had verklaard. Voorts verlangt het meisje van haar vader dat hij de omgang met Mevr. K. - die zij nu haatte - te beëindigen. Dora's vader beschouwt haar verhaal over de liefdesverklaring van de heer K. van meet af aan als een fantasie van het meisje, met bijval van Mevr. K die het meisje omschreef (en verdacht maakte) als in allerhande seksuele zaken (o.a. boeken over de fysieke liefde) geïnteresseerd te zijn. Het is ook Dora's vader die haar vervolgens naar Freud stuurt, om haar tot rede te brengen, mede in de haat die het meisje jegens Mevr. K. koesterde.
Freud gaat allereerst op zoek naar wat de oorzaak kan zijn van de nerveuze hoest en het verlies van stem van Dora. Aangezien zij deze klachten reeds had vóórdat de heer K. haar de liefde verklaarde, kan dit voorval niet het trauma geweest zijn dat deze symptomen opgewekt had. Freud dacht terug aan een eerder voorval van het meisje: toen zij 14 jaar was had de heer K. haar al eens spontaan omhelsd en onverwachts een zoen op de lippen gedrukt. Volgens Freud zou bij een meisje van deze leeftijd een dergelijke handeling seksuele opwinding wakker moeten/kunnen roepen, echter Dora voelde hierbij walging. Het optreden van deze affectomkering (walging i.p.v. opwinding) ziet Freud als een hysterische neiging, die tevens moeilijk blijkt op te helderen:
Bij dit voorval [de kus van de heer K.], dat als tweede wordt meegedeeld maar zich op een eerder tijdstip heeft afgespeeld, is het gedrag van het veertienjarige kind reeds volkomen hysterisch. Elke persoon bij wie een aanleiding tot seksuele opwinding overwegend of uitsluitend onlustgevoelens oproept, zou ik zonder aarzelen als hysterisch beschouwen, ongeacht of die persoon nu in staat is somatische symptomen te produceren of niet. Het blijft een van de belangrijkste, maar tegelijkertijd een van de moeilijkste taken van de neurosepsychologie om het mechanisme van deze affectomkering op te helderen. (p.143)
Dit is wel een opvallende uitspraak en geeft tegelijk een brede als nauwe definitie van hysterie: breed omdat er kennelijk geen sprake hoeft te zijn van somatische (conversie-)symptomen om van hysterie te spreken. Anderzijds nauw omdat Freud kennelijk één symptoom aanwijst als determinant voor de hysterie: het voelen van onlust waar eigenlijk seksuele opwinding gevoeld zou dienen te worden.
Dora sprak in de behandeling over alle zaken die de heer K. betroffen moeizaam en vaak niet in chronologische volgorde, zoals vaak bij patiënten lijdend aan neurose het geval zou zijn wanneer het beschamende of eervolle kwesties betreft. Zo leren we van Freud:
Het onvermogen van patiënten om hun levensgeschiedenis, voor zover die met hun ziektegeschiedenis samenvalt, ordelijk weer te geven is niet alleen kenmerkend voor de neurose, maar is ook niet ontbloot van groot theoretisch belang. Voor dit falen kunnen namelijk de volgende redenen worden aangevoerd. Ten eerste verzwijgt de patiënte, op grond van nog niet overwonnen motieven van verlegenheid en schaamte (van discretie, indien het andere personen betreft), bewust en opzettelijk een deel van wat zij heel goed weet en ook zou moeten vertellen; dit is dus het aandeel van de bewuste onoprechtheid. Ten tweede stokt, terwijl de patiënte vertelt, een deel van haar anamnestische kennis, waarover zij anders wel beschikt, zonder dat er bij deze terughoudendheid opzet in het spel is: het aandeel van de onbewuste onoprechtheid. (pp. 132-133)
Het viel Freud op dat zij zich alles over haar vader en zijn liefdesverhouding met Mevr. K. wèl bewust herinnerde en daar vrij over sprak. Zij had tal van verwijten aan haar vaders adres. Zij had het gevoel door haar vader uitgeleverd te zijn aan de heer K., als beloning voor zijn bereidheid de relatie tussen zijn vrouw (Mevr. K.) en Dora's vader te dulden. Hierover leek zij vrij zeker en Freud kon dit moeilijk betwisten. Juist in deze onbetwistbaarheid van de verwijten leert Freud ons iets nieuws, namelijk waartoe de felle verwijten die we naar anderen koesteren dienen: om onze zelfverwijten te verdedigen. Een interessante uitleg volgt:
Wanneer tijdens de psychoanalytische behandeling een correct gefundeerde en onberispelijke gedachtereeks opduikt, ontstaat er voor de arts waarschijnlijk een ogenblik van verlegenheid, waarvan de patiënt gebruik maakt om de vraag te stellen: ‘Dat is toch zeker allemaal waar en juist? Wat wilt u er dan aan veranderen, als ik het u toch verteld heb!’ Men merkt dan weldra dat zulke voor de analyse onaantastbare gedachten door de patiënt zijn gebruikt om andere gedachten, die zich aan kritiek en bewustzijn willen onttrekken, te verbergen. Een reeks verwijten aan het adres van anderen doet het bestaan van een reeks zelfverwijten met dezelfde inhoud vermoeden. Men hoeft alleen maar elk verwijt terug te kaatsen naar de persoon die het uitspreekt. Deze manier om zich tegen een zelfverwijt te verdedigen door hetzelfde verwijt te richten aan het adres van een ander heeft ontegenzeglijk iets van een automatisme. Ze vindt haar model in de ‘koekjes van eigen deeg’ van kinderen die, wanneer ze van een leugen zijn beticht, zonder aarzeling antwoorden: ‘Je bent zelf een leugenaar.’ Een volwassene zou, als hij erop uit was terug te schelden, een of andere werkelijk zwakke plek bij zijn tegenstander proberen te ontdekken en niet de grootste waarde aan het herhalen van dezelfde inhoud hechten. (p. 149)
In lijn met deze algemene observatie vond Freud dat de verwijten van Dora aan haar vader met zelfverwijten van dezelfde inhoud waren 'gevoerd', of 'gedoubleerd' (p.149). Zo had Dora haar vader de affaire met Mevr. K. verweten, maar zij had vele jaren de omgang tussen haar vader en Mevr. K juist begunstigd. Zij had genoeg tekenen gezien dat het om een affaire ging, maar zij bleef haar vader en Mevr. K. vele malen verdedigen. Een gouvernante die ook op haar vader verliefd was, liet zij vallen toen ze merkte dat deze alleen lief voor haar was wanneer haar vader in de buurt was. Dora was echter op eenzelfde wijze met de kinderen van de heer K. omgegaan. Volgens Freud had de omgang van Dora met de kinderen van de heer K. gediend als dekmantel voor haar verliefdheid op de heer K. Toen Freud haar hiermee confronteerde, ontkende Dora - doch niet geheel:
Toen ik deze conclusie uitsprak, was ze het niet met mij eens. Weliswaar vertelde zij onmiddellijk dat ook andere personen, bij voorbeeld een nichtje dat een poosje in B. op bezoek was, tegen haar hadden gezegd: ‘Jij bent gewoon smoorverliefd op die man’, maar zelf wenste zij zich deze gevoelens niet te herinneren. Later, toen de overvloed van materiaal dat tevoorschijn kwam het haar moeilijk maakte te ontkennen, gaf zij toe dat ze in B. misschien wel van de heer K. had gehouden, maar sinds het voorval bij het meer [ waar hij haar de liefde verklaarde], zo verklaarde zij, was dat voorbij. In elk geval stond het vast dat het verwijt dat zij aan het adres van haar vader richtte, dat hij zich doof had gehouden voor dwingende plichten en de dingen zo had geschikt als het voor zijn eigen gevoel van verliefdheid goed uitkwam, op haarzelf terugsloeg. (p. 151)
Ook achter het verwijt van Dora dat haar vader zijn ziekte gebruikte ten voordele van zichzelf, zou volgens Freud een stuk van Dora's eigen levensgeschiedenis schuilgaan. Een van de voorbeelden die Freud geeft is dat Dora goed op de hoogte was van het ziek-zijn van Mevr. K wanneer haar man thuis was, en het zich beter voelen wanneer hij van huis was. Dora zelf kende deze afwisseling van ziek- en gezond-zijn eveneens: zij had telkens periodes van drie tot zes weken haar stem verloren. Freud zag daarin het verband met de duur van de afwezigheid van de heer K.: dit was telkens een overeenkomstige periode. Freud nam aan dat haar gedrag tegengesteld was geweest aan dat van de echtgenote van de heer K.; dat zij ziek was geweest wanneer hij afwezig was, en gezond nadat hij was teruggekeerd. Hij zag hierin de symbolische betekenis van Dora's stemverlies: wanneer de man van wie ze hield ver weg was, zag zij van het spreken af; het had zijn waarde verloren omdat ze niet met hem kon spreken.
De andere somatische symptomen waar Dora aan leed dienden volgens Freud nog een ander doel: het flauwvallen, de afscheidsbrief dienden om haar vader uit de handen van Mevr. K. terug te winnen. Freud grijpt deze duiding aan om uit te wijden over het onderwerp van de ziektewinst en ziektemotieven. Omdat deze blog alweer veel te lang aan het worden is, bewaar ik dat voor de volgende blog.
Afsluitend de duiding van Freud over de laatstgenoemde symptomen van Dora, waarin de ziektewinst al duidelijk wordt:
Ik kom nu terug op het door Dora aan haar vader gerichte verwijt dat hij ziekten ‘simuleerde’. Wij merkten al gauw dat daarmee niet alleen zelfverwijten in verband met vroegere ziektetoestanden correspondeerden, maar ook zelfverwijten die op het heden betrekking hadden. Op dit punt heeft de arts gewoonlijk de taak te raden en aan te vullen wat de analyse hem slechts in de vorm van toespelingen aan de hand doet. Ik moest de patiënte erop attenderen dat haar tegenwoordige ziek-zijn net zo gemotiveerd en even tendentieus was als het ziek-zijn van mevrouw K., dat zij had doorzien. Het leed geen twijfel, zei ik tegen haar, dat zij een doel op het oog had dat ze door haar ziekte hoopte te bereiken. En dat kon geen ander doel zijn dan mevrouw K. haar vader afhandig te maken. Met smeekbeden en argumenten lukte haar dat niet; misschien hoopte zij het te bereiken door haar vader schrik aan te jagen (zie haar afscheidsbrief), zijn medelijden te wekken (door flauw te vallen), en als dit alles niets uithaalde, zou ze zich in elk geval op hem wreken. Zij wist heel goed, ging ik verder, hoezeer hij aan haar was gehecht, en dat hem telkens de tranen in de ogen sprongen wanneer men hem naar de gezondheidstoestand van zijn dochter vroeg. Ik was er vast van overtuigd, zei ik, dat zij onmiddellijk genezen zou zijn als haar vader haar zou verklaren dat hij ter wille van haar gezondheid mevrouw K. zou opofferen. Ik sprak de hoop uit dat hij zich daar toe niet zou laten overhalen, want dan zou ze hebben geleerd welk machtsmiddel zij in handen had, en zou ze zeker niet nalaten voortaan elke keer weer gebruik te maken van de mogelijkheden die het ziek-zijn haar bood. En als haar vader niet toegaf, was ik er volkomen op voorbereid, vertelde ik haar, dat zij niet zo gemakkelijk van haar ziek-zijn afstand zou doen. (pp. 155-156)
Volgende keer verder met deze fascinerende gevalsbeschrijving van Dora.
Comments